Levertumor
Levertumor Hepatoblastoom (HB) of een hepatocellulair carcinoom (HCC)
Wat is
een hepatoblastoom of een hepatocellulair carcinoom?
Het
hepatoblastoom en het hepatocellulair carcinoom zijn beide kwaadaardige tumoren
van de lever. Het hepatoblastoom is een tumor die ontstaat in de levercel
(hepatocyt) tijdens de ontwikkeling van een jonge cel tot een functionele
levercel, in het ongeboren of jonge kind.
Het hepatoblastoom is een kanker die alleen voorkomt bij kinderen. Een hepatocellulair carcinoom ontstaat ook uit een hepatocyt, maar is geen ontwikkelingstumor. Het hepatocellulair carcinoom komt dan vaker voor bij volwassenen dan bij kinderen.
Hoe vaak
komen een hepatoblastoom of een hepatocellulair carcinoom voor?
Het
hepatoblastoom is de belangrijkste kwaadaardige levertumor bij kinderen, maar
is zeer zeldzaam. Het hepatoblastoom komt per jaar in Nederland bij ongeveer 1
tot 3 kinderen voor. Meestal wordt een hepatoblastoom gevonden voor het 3e
levensjaar. Toch komt een hepatoblastoom tot een leeftijd van ongeveer 15 jaar
voor. In tegenstelling tot het hepatoblastoom komt een hepatocellulair
carcinoom niet voor op zeer jonge leeftijd. Deze zeer zeldzame levertumor komt
met name voor vanaf het 5e levensjaar.
Wat is de
behandeling voor een hepatoblastoom en een hepatocellulair carcinoom?
De
behandeling van een levertumor is op twee principes gebaseerd:
- de volledige verwijdering van de tumor in de lever;
- het voorkomen of behandelen van
uitzaaiingen.
Het operatief verwijderen van de tumor is bij de diagnose vaak nog niet mogelijk. De levertumoren zijn vaak te groot. Om de tumor kleiner te maken en eventuele uitzaaiingen aan te pakken wordt chemotherapie gegeven. Na de chemotherapie is de tumor zoveel kleiner dat deze wel door een chirurg te verwijderen is. Ter nabehandeling, om er zeker van te zijn dat alle kankercellen weg zijn, wordt nogmaals chemotherapie gegeven.
Wat zijn
de kansen op genezing?
Wanneer
het hepatoblastoom niet uitgezaaid is en de tumor in zijn geheel kan worden
verwijderd is de genezingskans ongeveer 90%. Bij uitzaaiingen is die kans
minder, maar nog steeds 50-60%.